Gertjan Michelbrink (29) volgde in het Vlaamse Leuven de studie geneeskunde, maar met zijn artsendiploma op zak koos hij toch voor een baan in Nederland. Sinds 1 januari is hij officieel associé in praktijk de Linde in Hilvarenbeek, als opvolger van dokter Marcel Maas. Michelbrink is op 23 februari een van de gasten in de Bikse Talkshow over de Huisarts 2.0.
Dat hij, geboren en getogen in Hooge Mierde, na het gymnasium van het Pius-X College ooit ‘geneesheer’ zou worden, was niet vanzelfsprekend. Zijn ouders hebben een installatiebedrijf in Esbeek en techniek interesseerde hem altijd al.
“Ik ben in 2006 begonnen met de biomedische opleiding aan de Technische universiteit in Eindhoven. Maar dat was me toch te theoretisch en na het eerste jaar heb ik me aangemeld voor het toelatingsexamen voor de opleiding geneeskunde in België. Ik was erachter gekomen dat ik toch ook graag met mensen werk.”
Hij koos voor de zuiderburen omdat hij in Nederland was uitgeloot, hij met succes toelatingsexamen had gedaan en – niet onbelangrijk – studeren in België goedkoper is.
Zwaar tentamen
Een medische studie is in België geen sinecure. De nadruk ligt sterk op kennis, de vaardigheden komen pas tijdens de stages aan bod. Twee keer per jaar krijgen de studenten een stevig tentamen voor hun kiezen. “Ik zat dan zes weken lang van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat met mijn neus in de boeken. Dat vraagt uithoudingsvermogen, veel Nederlandse studenten vallen af in het eerste jaar.”
Na zeven jaar is de basisopleiding afgerond en kiest de student voor een specialisatie. Michelbrink koos voor orthopedie, de discipline die zich richt op gebreken aan het steun- en bewegingsapparaat van het menselijk lichaam. Maar hij merkte tijdens zijn stage dat het in dat vak meer draait om de klacht dan om de patiënt. En dus switchte hij alsnog naar de opleiding tot huisarts.
In België heeft de huisarts echter niet de status zoals in Nederland. “Patiënten kunnen zelf een afspraak maken met een specialist. De huisarts is er niet de poortwachter die voorkomt dat teveel een beroep op de – dure – zorg van de specialist wordt gedaan.” Er zijn in België nog steeds huisartspraktijken zonder assistente.
“Ze doen alles zelf en werken ook ’s avonds door, ze maken hierdoor lange dagen. Daar staat tegenover dat de relatie met de patiënt doorgaans gemoedelijk is, er is meer tijd voor een consult.” Ook opmerkelijk: patiënten rekenen contant af. Ze dienen de nota in bij de verzekeraar, die het ‘remgeld’ inhoudt, een soort eigen risico.
Complexe klachten
Het werk van een huisarts is in Nederland uitdagender, heeft Michelbrink ervaren. “Je bent een allrounder. Het werk is afwisselender en je ziet hier meer patiënten met complexe klachten. Als huisarts doe je bijvoorbeeld ook kleine chirurgische ingrepen, in België heerst een norm om veel sneller naar het ziekenhuis te verwijzen.”
Daar staat als minpunt tegenover dat de werkdruk een stuk hoger is dan bij de zuiderburen. Een Belgische huisarts heeft 1000 patiënten. Ondanks een recente verlaging is de norm hier 2100 patiënten per huisarts. Er is een groeiend tekort aan huisartsen omdat steeds meer vrouwelijke huisartsen instromen die vaak in deeltijd werken. Daardoor is het bijvoorbeeld vrijwel onmogelijk een waarnemer te vinden in de vakantie, zegt Michelbrink.
Waar Michelbrink, net als zijn collega’s, moeite mee heeft is de grote administratieve lastendruk. Alles moet genoteerd worden, ten behoeve de verzekeraars maar ook om het dossier van de patiënt up to date te houden. Hij prijst zich met zijn collega Jolanda van Es – Moonen gelukkig dat ze sinds kort een praktijkmanager hebben.
“Nee, geen extra laag in de organisatie. De manager neemt ons als artsen heel veel bijkomend werk, zoals bijvoorbeeld personeelszaken, uit handen. Dit geeft ons tijd om ons te focussen op patiëntenwerk. Het is een godsgeschenk.”
Digitalisering
In zijn werk heeft Michelbrink veel te maken met digitalisering. Hij heeft daar gemengde gevoelens over: hij is kritisch maar ook nieuwsgierig. Enerzijds ziet hij voordelen, bijvoorbeeld efficiënter kunnen werken of snel toegang tot patiënteninformatie. Maar hij ziet ook dat systemen niet op elkaar zijn afgestemd, wat de huisarts juist extra werk oplevert.
En hij plaatst vraagtekens bij de verzameling van allerlei gegevens over patiënten, wat gebeurt daarmee? Is de privacy gewaarborgd? Ronduit sceptisch is hij over de vele gezondheidsapps die door commerciële bedrijven ontwikkeld worden.
“Bedrijven zoals Apple Health willen daar op de eerste plaats geld mee verdienen. Maar is er wel voldoende oog voor de belangen van de patiënt? Want met zo’n app geef je het bedrijf ook inzicht in je gezondheid. Al die gegevens – big data – zijn voor bedrijven veel geld waard.” En daarbij, wat heb je aan een app die bijvoorbeeld regelmatig je hartslag meet? Het levert veelal informatie waarmee je als huisarts weinig kunt.
Consult per e-mail
De artsen van de Linde kijken ook naar manieren om de digitalisering in hun praktijk verder vorm te geven. “We kijken bijvoorbeeld naar ontwikkelingen zoals emailconsulten. Er zijn hierbij wel organisatorische en technische drempels zoals de nieuwe privacywetgeving waar we aan moeten voldoen.”
Michelbrink juicht het, net als zijn collega Rens Henquet, toe dat patiënten op internet informatie zoeken over hun klacht. “De vraag is natuurlijk welke informatie is betrouwbaar. Ik wijs patiënten altijd op de website www.thuisarts.nl. Die is door de sector ontwikkeld en geeft in begrijpelijke woorden informatie over allerlei vragen. Het effect is zelfs dat daardoor minder mensen naar het spreekuur van de huisarts gaan omdat ze het antwoord al gevonden hebben.”
[Een verkorte versie van dit interview is gepubliceerd in De Hilverbode].
Meer informatie over de Bikse Talkshow op deze site.